Gedetineerde Mitchell: “Ik gaf mijn verslaving de schuld van alles”
Toen Mitchell in de gevangenis kennis maakte met reclasseringswerker Mark, ging dat niet van harte. Zijn verwachtingen van wat Mark voor hem kon betekenen bleken onrealistisch, en als het zou gaan zoals Mark hem schetste, dan maar liever helemaal geen hulpverlening. Hier sloeg Mark direct op aan – “als iemand zijn tijd volledig wil uitzitten om op die manier onder reclasseringsbegeleiding uit te komen, gaan bij mij alle alarmbellen af” – en samen gingen ze, onder initieel gemor, een traject in….
Mitchell is 24 en heeft menig gevangenis en kliniek in Nederland van binnen gezien. Een ontslag joeg hem de straat op, een verslaving zorgde ervoor dat hij constant veel geld nodig had. “En in plaats van dat ik ging solliciteren, besloot ik een ander pad in te slaan.” Dat pad – Mitchell is veroordeeld voor twee overvallen en pinpasfraude – bleek heftige gevolgen te hebben waarmee Mitchell dagelijks wordt geconfronteerd: zijn moeder is ernstig ziek maar hij kan er niet voor haar zijn. Een grote bron van zorgen en stress voor de Arnhemmer, die daar over het algemeen redelijk maar soms ook slecht op reageert. Ook binnen de gevangenismuren is een joint dan snel gevonden, waardoor Mitchell van tijd tot tijd zijn privileges verliest en weer van voren af aan moet beginnen met het verwerven van bepaalde vrijheden (zijn baan als reiniger, zelf mogen koken, luchttijd etc.).
De eerste kennismaking was al meteen een domper
Mark: “Hij kwam op het eerste gesprek met mij en de casemanager van de gevangenis met het idee, dat hij het laatste jaar van zijn detentie in een verslavingskliniek kon doorbrengen waar hij ook verlof zou krijgen. Zo werkt dat niet, vertelde ik hem, tijdens detentie moet blijken dat dat nodig is en een psycholoog moet dat ook indiceren. Hij liet een hoog recidiverisico zien, hij was notabene al eerder uit een verslavingskliniek ontsnapt omdat het slecht ging met zijn moeder en hij niet over de langetermijngevolgen nadacht, en dat had de kans op verlof tijdens detentie voor hem heel erg klein gemaakt. Hij moest eerst maar eens laten zien dat hij gemotiveerd was om aan zichzelf te werken. Dat maakte ik hem duidelijk.” Het kenmerkt de relatie van de twee: eerlijkheid staat hoog in het vaandel. Ze zijn open naar elkaar over zorgen die ze hebben, over wat ze daaraan zouden kunnen doen en wat ze dan van de ander verwachten. Mitchell: “In eerste instantie was ik zo teleurgesteld dat ik dacht: zak er dan ook maar in. Maar na een tijd merkte ik dat ik me erbij neerlegde. Ik vond het ook wel logisch eigenlijk, dat ik moest laten zien dat ik wilde veranderen voordat zij voor mij aan de slag zouden gaan.” Dat het slecht ging met zijn moeder op dat moment speelt zeker mee. “Ik besefte: als ik niet met mezelf aan de slag ga, zit ik hier nog vier jaar. Dat kan niet. Ik moet voor haar zorgen.
De omslag
Het betekende een kentering in Mitchells houding, maar die verliep geleidelijk. Mark: “Ik loop geregeld door de gevangenis om gedetineerden op te zoeken, en steeds vaker sprak Mitchell me aan: mag ik het hier eens met je over hebben? Van die stugge houding van het begin was steeds minder over en hij stond open voor een opleiding en voor een cognitieve vaardigheidstraining. Dat vond ik veelbetekenend. En het is ook waar we al die tijd op hadden aangestuurd: casemanager Hanneke en ik hadden veel contact met elkaar over de voortgang van Mitchells detentie en traject en wilden zien dat hij ervoor wilde gaan, dat hij aan zichzelf wilde werken, en dat deed hij. Liefst gaat hij straks stapsgewijs en onder ons toeziend oog weer terug de samenleving in, en nu is dat mogelijk.”
De CoVa-training zoals hij in de volksmond heet, levert Mitchell veel inzichten op. “Het gaat veel over wat je kan overkomen in het leven en hoe je daarmee omgaat: agressief, passief of assertief. Ik herkende veel van de geschetste situaties, zeg maar.” Ook bij die training ziet Mark een verandering in zijn cliënt: “Toen de training begon, werd die gegeven in groepsvorm. Maar de andere gedetineerden in de groep namen de training niet zo serieus.” Mitchell vult aan: “Die zaten het eerste uur alleen maar te ginnegappen en te klieren. Tegen de tijd dat het serieus werd, kon ik me al niet meer concentreren.” In plaats van er de brui aan te geven of er zelf ook passief bij te gaan zitten, besloot Mitchell tot iets anders: “Ik vroeg een individuele training aan. En dat kon. Dus nu heb ik één op één CoVa-training en dat werkt goed.” Mark vindt het exemplarisch voor hoe Mitchell zich nu opstelt: “Hij zou anderhalf jaar geleden nooit dit initiatief hebben genomen. Hij kiest nu echt voor zichzelf: ik heb dit nodig, dus ik ga het regelen.”
Regelmatig een terugval
Dat het een voorbeeldige detentieperiode is, zal geen van beide heren beweren. Het is zwaar, en soms valt Mitchell terug. Maar waar hij eerder de verslaving de schuld zou hebben gegeven van alles, doet hij dat nu niet meer: hij ziet zijn eigen verantwoordelijkheid. En Mark herkent een rode draad: de wil om beter te worden, om te leren. “Ik zie dat hij baalt als hij weer gebruikt. Hij is er ook als de kippen bij om het op te biechten, hij wil vooruitgaan en weer clean zijn. Dát is uiteindelijk waardoor Hanneke en ik vertrouwen in hem hebben: we zien dat hij op de juiste weg is.” En die weg loont: de psycholoog heeft geïndiceerd dat Mitchell naar een verslavingskliniek mag, een half jaar eerder dan gepland. Nu is het wachten op goedkeuring vanuit het ministerie en een plek ergens in het land, en dan kan hij gaan. Werken aan een verslavingsvrije, delictvrije toekomst, onder begeleiding van een toezichthouder van de reclassering. Met een koophuis, een eigen bedrijf als stratenmaker en dicht bij zijn moeder in de buurt. Mitchell: “Ik heb haar gezegd: ‘Wat er ook gebeurt, ooit komt er een dag dat het andersom is: dan kom ik voor u zorgen.’ En dat ga ik waarmaken.”
Samenwerking DJI en reclassering verder uitbreiden
In 2019 werd door Dienst Justitiële Inrichtingen en de drie reclasseringsorganisaties een programma gelanceerd, dat inhield dat op tien testlocaties in de praktijk werd onderzocht hoe een intensievere samenwerking tussen de reclassering en DJI kan bijdragen aan een beter detentie- en reïntegratietraject van gedetineerden. Mark werkte mee op één onderzoekslocatie waarbij de samenwerking vooral gericht was op gedetineerden die veroordeeld zijn voor zware geweldsdelicten of zedendelicten. “We zijn vooral gericht op risico-inschatting en een beter voorbereide toezichtperiode na detentie.” Om die samenwerking te intensiveren, werkt Mark enkele dagen per week in de PI, zij aan zij met een casemanager van DJI. Zo ook met Mitchell. Ze overleggen regelmatig met elkaar, waarbij casemanager Hanneke de regie voert over Mitchells leven binnen de PI, en Mark met name over het leven erna. Omdat die twee elkaar natuurlijk overlappen (voor het leven na detentie moeten ín de gevangenis immers al voorbereidingen worden getroffen) trekken Mark en Hanneke nauw met elkaar op. Samen met Mitchell stellen ze het Detentie- en Reïntegratieplan op, met daarin haalbare doelen die moeten leiden tot een delictvrije toekomst.
Het programma is inmiddels afgelopen. De organisaties hebben een gezamenlijke subsidieaanvraag gedaan bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarmee willen ze de intensievere samenwerking verder uitbreiden de komende jaren. Uit het programma en onderzoek van de Hogeschool Utrecht blijkt dat het toevoegen en duiden van de kennis en ervaring van de reclasseringswerker, aan het begin van detentie, meerwaarde heeft voor een beter verloop tijdens detentie.